Bij de aanleg van de Atlantikwall lag de nadruk op strategisch belangrijke plaatsen zoals havens en zeegaten. De bezetter beschouwde ook de haven van Scheveningen als potentieel doelwit voor een invasie. Mede daarom kreeg Den Haag de op één na hoogste verdedigingsstatus. De bunkercomplexen, die een groot deel van het Haagse en Wassenaarse grondgebied besloegen, kregen gezamelijk de naam Stützpunktgruppe Scheveningen. Het gebied werd ontruimd en tot Sperrgebiet (voor de meeste burgers verboden gebied) verklaard. Ruim 140.000 inwoners moesten uit Den Haag vertrekken. Voor de aanleg van de bunkers en versperringen en het vrijmaken van schootsvelden zijn er in totaal circa 30.000 gebouwen gesloopt en circa 50.000 bomen gekapt.
Aangrenzend aan Stützpunktgruppe Scheveningen lag nog een zwaar verdedigd gebied: Stützpunkt Clingendael. Omdat Reichskommisar Arthur Seyss-Inquart in het riante landhuis op landgoed Clingendael kwam te wonen moest een ruim gebied rondom het landgoed verdedigd worden, ook hier met vele bunkers en versperringen. Ondanks dat Stützpunkt Clingendael onder Stützpunktgruppe Scheveningen lijkt te vallen, bleven de twee in oorlogstijd weldegelijk van elkaar gescheiden. De onderlinge grens liep van de Wittebrug (Raamweg) over de Kwekerijvaart naar de Van Alkemadelaan en vervolgens door het militair oefenterrein naar de Hauptkampflinie (belangrijkste strijdfront).
Volgens een SS-kaart van 24 augustus 1944 bevonden zich langs Hauptkampflinie aan de kustzijde 8 Stützpunkte en 3 Widerstandsnester. De kustbatterijen Stp. XXXX ML – Marine Seeziel-Batterie Scheveningen Nord en Stp. XXXXIV M – Marine Seeziel-Batterie Westduin waren de sterkst uitgebouwde complexen. Naast het laatstgenoemde complex lag een belangrijke luchtafweerbatterij, deze was bezet door troepen van de SS en had de naam Stp. XXXXIIIc H – Batterie Westduinen Flak. Verder lagen er twee radarcomplexen die op grote afstand over zee vijandelijke bewegingen konden detecteren, Stp. XXXXV L – Mammut Gerät en Wn. 66 HM. Nabij de Waterpartij in het Van Stolkpark was een Europees commandocentrum van de Duitse Kriegsmarine gevestigd, in Wn. 311 (Führer der Schnellboote). Verder lagen er nog vele complexen met elk hun functie, die samen Den Haag tot een haast onneembaar fort maakten.
Binnen de Stützpunkte en langs de Hauptkampflinie bevonden zich vele verdedigingswerken. De sterkte varieerde en was vooral gerelateerd aan de functie van het complex. Zo lagen er eenvoudige gemetselde bunkers met muren van maar 22cm dikte, tot aan Ständige (voor die tijd bomvrije) bunkers met muren en daken van soms wel 3,5 meter massief gewapend beton. Verder lagen er vele versperringen, onder andere tankmuren, tankgrachten, drakentanden, mijnen en mobiele hindernissen.
Vanaf 6 mei 1943 werd SS Oberführer Erwin Tzschoppe de Kommandeur des Verteidigungstabes Scheveningen, dit betekent dat hij belast was met het commando over de gehele Stützpunktgruppe. Hij was met zijn staf gevestigd in een villa aan de Nieuwe Parklaan 81. In geval van vijandelijke dreiging kon hij zich terugtrekken in de nabijgelegen commandobunker van het type 608 (Bataillons-, Abteilungs oder Regiments-Gefechtsstand) in Wn. 318.